Bronnen en Krachtplaatsen in NL & Be
Wat zijn krachtcentra?
1966
Wanneer je een woning binnengaat voel je hier een bepaalde sfeer hangen. De ene keer gezellig, soms hangt er een zekere spanning.
Wanneer je een kerk bezoekt hangt hier ook een bepaalde sfeer, vaak sereen, je kan soms de spirituele devotie die mensen hier
jarenlang ervaren hebben voelen.
Ook bij bomen, parken en bossen kan je een bepaalde sfeer oppikken, zo heeft iedere plek een eigen
sfeer, een eigen energie. Bij de ene plaats voel je dat sterker dan bij een andere plaats. Sommige plekken hebben zo'n sterke sfeer,
zo'n sterke energie, dat we dit als krachtplaatsen ervaren.
Hoe het komt dat bepaalde plaatsen een sterkere energie hebben dan de
omgeving kan verschillende oorzaken hebben. Het zou te maken kunnen hebben met omdat mensen een speciale connectie ervaren met die bepaalde
plek, zoals bij kerkjes en kapelletjes, met hun devotie en aandacht voor deze plaats, deze plaats als het ware opladen met hun energie.
Een voorbeeld van een kapelletje dat een krachtcentrum is geworden door de jarenlange devotionele energie van mensen die dat kapelletje bezochten
is de kapel onder de Linden in Thorn.
Bij andere plaatsen kan er een meer natuurlijke oorzaak meespelen in de sterkere energie van die plaats, zoals ondergrondse
breuklijnen al dan niet in combinatie met fluctuaties in het Aardmagnetisch veld. Ook plaatsen waar water zich een weg naar
boven weet te werken kunnen krachtplaatsen zijn, deze kunnen zich op plaatsen met breuklijnen bevinden, zoals bijvoorbeeld de
O.L.Vrouwebron in Handel.
(Zie ook: Geysen Blz.59 en
Gorter Blz.18-19 en 22)
Naar mijn gevoel zijn natuurlijke krachtplaatsen het sterkst, ze worden daarom vaak door mensen uitgekozen om hier een heilige plaats te creëeren.
In de prehistorie en vroege Middeleeuwen was dit vaak bij een bron, een boom, was het een plaats waar men een hunebed bouwde of een grafheuvel
opwierp die een heilige plaats werd om een connectie te onderhouden met de voorouders en de Andere Wereld, en later ging men deze heilige
plaatsen kerstenen door er kapelletjes en kerken op te bouwen.
Voorbeelden hiervan zijn O.L.Vrouw ter Eik in Veldhoven en
de Basiliek van Scherpenheuvel waarin Heilige Eiken een centrale rol spelen,
en de Adelbertusbron in Egmond en
de Bonifatiusbron in Dokkum waar men kerken omheen bouwde.
Wichelroede
Sommige mensen kunnen deze krachtplaatsen zonder moeite voelen en aanwijzen waar ze zijn.
Ik heb dat niet zo heel sterk. Ik voel me wel tot een bepaalde plaats aangetrokken en merk dat bepaalde plaatsen en sterkere energie
hebben, een geweldige sfeer, een wouw gevoel ontlokken. In een meditatieve staat of trance komen gaat veel makkelijker op een krachtplaats.
Ik heb echter een wichelroede nodig om voor mezelf meer duidelijkheid te krijgen
waar het krachtcentrum zich nu precies bevind en hoe sterk dit is. Wanneer ik bij een mogelijke krachtplaats kom, verken ik altijd eerst
de omgeving om deze zodoende op me in te laten werken. Ik wandel er rond, maak foto's, proef de sfeer. Ik heb voor mezelf afgesproken
dat de wichelroede me naar het krachtcentrum wijst door die kant op te wijzen, en te kruizen wanneer ik bij het krachtcentrum ben.
De wichelroede reageert op je eigen onbewuste spierreflexen en is voor mij een methode om dat wat ik onbewust aanvoel bewust te maken
door middel van de wichelroede. Je kan jezelf hierbij voor de gek houden door te verwachten dat de wichelroede op een bepaalde plaats
zal gaan reageren, wat deze dan ook zal doen. Ik probeer me daarom zo leeg mogelijk te maken wanneer ik met de wichelroede ga rondlopen
en zal minstens een paar maal rond dezelfde plaatsen rondlopen. Indien mogelijk ga ik samen met iemand naar een krachtplaats zodat we
onze ervaringen kunnen vergelijken. Ik lees ook zo min mogelijk over de plek die ik wil gaan bezoeken, achtergronden van een bepaalde
lokatie uitzoeken doe ik meestal achteraf. Soms zoek ik alles wel al van te voren uit zodat ik weet waar ik heen kan gaan, maar bezoek ik de
betreffende lokatie maanden later pas, wanneer ik de meeste details alweer vergeten ben.
Krachtlijnen
Zo hebben we enkele malen met de wichelroede ontdekt dat bepaalde krachtplaatsen met elkaar verbonden zijn door energiebanen.
Bij een oude ruïnetoren in Leusden ontdekte we een energiebaan en later ook
tussen de Mariaplaats en de Domtoren in Utrecht.
Ik sta zelf wat kritisch tegenover wat men Leylijnen noemt, dit zijn kaarsrechte lijnen die meerdere krachtplaatsen met
elkaar verbinden. In de natuur heb je niet zoveel dat zich kaarsrecht uitstrekt over honderden kilometers in de meest onlogische
richtingen. Breuklijnen in de Aarde zijn niet kaarsrecht, waterlopen zijn niet kaarsrecht, natuurlijke vormen zijn grillig en/of meanderen
(zie ook Skinner 2010 Blz.99-101).
Het magnetisch veld van de Aarde kent wel regelmatige patronen, doch ook deze zijn niet kaarsrecht.
Zo ziet men in het aardmagnetisch veld fluctuaties onder invloed van verschillende gesteenten in de aardkorst.
De Aarde heeft een noord- en een zuidpool en zoals
we met een eenvoudige staafmagneet kunnen zien, vormt het magnetische veld een
duidelijk herkenbaar patroon van velden en lijnen. De natuur richt zich op dit aardmagnetisch veld, vogels kunnen de lijnen volgen bij hun
trek en de vegetatie zou langs deze aardmagnetische lijnen weelderiger kunnen groeien. Langs deze lijnen kan de biodiversiteit en vitaliteit
van de natuur groter zijn. Langs deze lijnen kunnen we daarom Heilige Bomen en Bronnen vinden en oude prehistorische heiligdommen.
(Bronnen: Gorter Blz.18-19,
Kooistra Blz.11-13
en Wikipedia).
Feng-Shui
Feng-Shui is een ruim 2000 jaar oude Chinese leer over de kunst van in harmonie met de natuurlijke omgeving leven.
De oudste teksten die Feng-Shui noemen dateren uit de derde eeuw voor het begin van onze westerse jaartelling.
Feng-Shui gaat niet alleen over het inrichten van gebouwen maar ook over de inrichting van een landschap.
Met het aanleggen van nieuwe wegen en het bouwen van nieuwe gebouwen houd men rekening met de stroom van aarde-energie via de zogenoemde 'drakenlijnen'.
Deze aarde-energie volgt net zoals waterstromen dat doen de weg van de minste weerstand tussen heuvels en bergen.
Feng-Shui kent naast de 'drakenlijnen' die een yang-stroom hebben die warm en vitaliserend is ook 'tijgerlijnen'
met een yin-stroom die koud is en stagnerende eigenschappen heeft. Waar deze twee stromen elkaar ontmoeten vinden we
een krachtcentrum; een accupunctuurpunt als het ware. Deze stromen van aarde-energie volgen zelden rechte lijnen maar
kronkelen eerder zoals een slang door het landschap. Bepaalde lokaties bij heuvels en bergen zouden een optimale energie voor een lang
en gezond leven kunnen bieden. Mogelijk dat we daarom krachtcentra vinden bij grafheuvels en hunebedden die op een heuvel of heuvelrug gesitueerd zijn.
De draken- en tijgerlijnen zijn hooguit zo'n 9 kilometer lang, daarna verzwakt en verwaaiert de energie.
De drakenlijken uit de Feng-Shui worden in veel boeken vergeleken met Leylijnen, doch volgens Stephen Skinner
(Blz.46)
zijn de meanderende ondergrondse aarde-energie lijnen van Feng-Shui totaal 180 graden verschillend van de kaarsrechte Leylijnen.
(Bronnen: Devereux Blz.16,
Edde Blz.20-25, 47-49, 56, 68, 72-75,
Eitel Blz.40,
Levitt Blz.2-4,
Skinner 2006 Blz.13-14, 39-42, 46-47,
Skinner 2010 Blz.99,
Skinner 2013 Blz.27-33,
Sullivan Blz.11-13
en Yu Blz.19, 24-25).
Droompaden en Zangsporen
Bij de Aboriginals van Australië komen we 'droompaden' en 'zangsporen' tegen.
Tijdens de scheppingsreizen van de voorouderlijke geesten in de Droomtijd gingen deze langs droompaden en lieten sporen na, die bepaalde plekken heilig maakten.
Deze heilige plaatsen van de Aboriginals zijn met elkaar verbonden via zangsporen. De voorouderlijke geesten reisden langs droompaden als reuzenslangen,
springende kangoeroes, rappe hagedissen of logge krokodillen. Tijdens hun zwerftochten lieten de voorouderlijke geesten markeringen achter bij grotten,
waterstromen of bij bosjes. Sommige routes waren honderden kilometers lang, zodat verschillende stammen ze kenden, anderen waren slechts enkele kilometers,
zodat ze alleen bekend waren bij slechts enkele stammen. Langs deze paden is de levenskracht van de vooroudersgeesten nog aanwezig.
Deze droompaden en zangsporen meanderen door het landschap, volgen het landschap van de ene heilige plaats naar de andere heilige plaats.
Tijdens een Walkabout zwerft men niet doelloos rond, maar volgt men de voetsporen van de voorouders; de zangsporen en droompaden.
De mythologie en het landschap zijn innig met elkaar verweven o.a. door verhalen en liederen. Door middel van de gezangen kan men het
spoor door het landschap volgen. Deze droompaden en zangsporen worden wel vergeleken met leylijnen, doch droompaden en zangsporen
volgen het landschap en kronkelen als spaghetti alle kanten op; ze zijn zeker niet kaarsrecht zoals de leylijnen.
(Bronnen:
Borsboom Blz.71-75, 84-89, 92-94, 114-117,
Chatwin Blz.8, 18-22,
Cowan Blz.69-74,
v.Gestel Blz.26-27
en
Sullivan Blz.12-13)
Elfenpaden
Uit o.a. Ierland en IJsland kennen we de zogenoemde elfenpaden. Bij de aanleg van een weg of de bouw van een huis
keek men eerst of deze geen elfenpad doorkruisde of blokkeerde. In IJsland word vaak rekening gehouden met het elfenvolk
bij de aanleg van wegen en huizen en zijn er mensen die kunnen bemiddelen tussen het elfenvolk en degene die een weg willen
aanleggen of huizen willen bouwen. Een elfenpad is een pad tussen elfenwoonplaatsen (elfenheuvels, elfenbomen, enz.) waarlangs het elfenvolk van de ene locatie
naar de andere locatie gaat. Voordat men ergens wil gaan bouwen kan men het beste de contouren met losse stenen markeren,
of takken van de es op de vier hoeken in de grond steken, danwel een plag grond omgekeerd neerleggen. Wanneer deze de volgende dag verstoord zijn, kan je daar
niet bouwen. Tref je alles onaangeroerd aan dan kan men daar wel bouwen. Elfenpaden volgen vaak een rechte lijn tussen twee elfenwoonplaatsen, doch dit hoeft niet.
In enkele verhalen beschrijft men hoe elfen die een elfenpad volgen een bocht rond enkele struiken nemen om even daarna weer te verdwijnen.
Hoewel Elfenpaden vaak een rechte lijn volgen tussen twee elfenwoonplaatsen, liggen de verschillende elfenwoonplaatsen niet op een rechte lijn ten opzichte van elkaar.
In de oude verhalen wonen Elfen in Elfenheuvels, grafheuvels, bij oude stenen, bij bronnen en beekjes en elfenbomen komen ook veel voor.
(Bronnen:
Bord Blz.12, 14-17,
Daimler Blz.153-154,
Evans-Wents Blz.33, 38, 218, 231, 277,
Harvey Blz.64-67,
Ó hÓgáin Blz.210,
Lally Blz.84-89,
Lenihan & Green Blz.146-160, 166-168,
Manus Blz.120-125,
Sullivan Blz.82-84,
AD.nl,
HaarlemsDagblad.nl,
NPO3.nl
en Wikipedia)
De ontdekking van Leylijnen
Verschillende onderzoekers uit het verleden maken melding van dat oude prehistorische monumenten ten opzichte van elkaar
op lijnen gebouwd lijken te zijn, zoals ds.Edward Duke, William Henry Black en Sir Norman Lockeyer. Men dacht dat dit fenomeen
te verklaren zou zijn vanuit de astronomie; patronen die in de sterren boven ons te zien zijn zouden op aarde vormgegeven zijn
door heilige plaatsen te creëeren overeenkomstig de plaatsen van bepaalde sterren en constelaties in de ruimte
(Bronnen: Geysen Blz.60-61,
Michell 1974 Blz.110-114, 124-125,
Sullivan Blz.40-48,
Vleer Blz.13-14
en
Watkins Blz.96-104).
Het was Alfred Watkins die voor het eerst de term Leylijnen gebruikte. In 1925 publiceerde hij zijn boek
The Old Straight Track waarin hij beschrijft dat veel prehistorische monumenten
zoals Stonehenge en andere stenen monumenten, en ook grafheuvels en markeerstenen vaak op rechte lijnen staan.
Volgens Watkins zouden dit oude route's geweest kunnen zijn, waarlangs men in de prehistorie in een rechte lijn reisde,
geholpen door markeerstenen die de route aangaven.
Hij noemde deze kaarsrechte reisroutes Ley's, naar het oud-Engelse woord voor een vrijgemaakte ruimte.
Langs deze kaarsrechte route's zou men alle belangrijke prehistorische monumenten gebouwd hebben.
Deze rechte routes waarlangs mensen in de prehistorie gereisd zou hebben; deze Leylijnen, vonden echter weinig gehoor bij de archeologische wereld van die tijd.
De lokaties die Watkins met elkaar verbond dateerden van heel verschillende periodes, lagen niet altijd op een rechte lijn
en bovendien zou in een rechte lijn door het oude Engeland reizen niet erg praktisch zijn; de reisroutes die Watkins gaf gingen
soms over stijle heuvels en over rivieren; niet echt een begaanbare route dus. Een route onderlangs een dergelijke heuvel kost
minder energie en minder tijd dan in een rechte lijn er dwars overheen; de kortste weg is niet altijd de snelste weg.
Doch Watkins bleef er tot z'n dood in 1935 bij dat vele oude prehistorische monumenten op rechte lijnen uitgelijnd lagen,
met elkaar verbonden door kaarsrechte paden; Ley's, aangegeven met markeerstenen.
John Michell publiceerde in 1974 het boek "The Old Stones of Land's End"
waarin hij de theorie rond Leylijnen verder uitwerkte en in verband bracht met o.a. de
drakenlijnen van Feng-Shui en de elfenpaden
(zie Michell 1974 Blz.131).
Langs de Leylijnen zou volgens Michell ook een dergelijke energie stromen.
Volgens Michell zouden deze Leylijnen vierduizend jaar geleden door mensen aangelegd
zijn langs menhirs, dolmen en steenkringen in relatie met de zon, maan, planeten en sterren.
Tegenwoordig denkt men verschillend over Leylijnen; de één volgt Watkins; prehistorische monumenten zouden bewust op één
lijn uitgelijnd gebouwd zijn. Anderen zien in Leylijnen vele kilometerslange rechte lijnen waarlangs energie stroomt, doch nu zouden
deze natuurlijk zijn en zeker niet aangelegd door mensen. Langs deze natuurlijke energielijnen zouden dan de prehistorische momumenten gebouwd zijn.
Leylijnen zijn in beidde benaderingen kaarsrechte lijnen.
Hoewel die tegenwoordig steeds minder recht worden...
(Bronnen:
Geysen Blz.59-63,
Michell 1969/1983 Blz.14, 22-25, 38-39, 42-44, 52,
Michell 1974 Blz.131,
Sullivan Blz.5-13, 26-28, 65-66,
v.d.Tuin Blz.21-22,
Vleer Blz.13-14, 16-17,
Watkins Blz.VI-XI,
Kunstgeografie.nl
en Wikipedia)
Leylijnen
Leylijnen volgen een heel ander patroon dan de draken- en tijgerlijnen vanuit de Feng-Shui, de droompaden en zangsporen van de
Aborigines, de elfenpaden uit de Keltische mythologie of de patronen gevormd door het aardmagnetische veld. Leylijnen gaan kriskras kaarsrecht alle kanten op.
De krachtcentra op een Leylijn zouden precies op één kaarsrechte lijn uitgelijnd liggen
(zie
Cowan & Arnold Blz.3,
Geysen Blz.59-60, 66-67,
Michell Blz.50, 56-58,
Sullivan Blz.35-37, 65-67,
v.d.Tuin Blz.21-22, 378-381,
Vleer Blz.18, 39, 50).
Een Leylijn zou volgens Wigholt Vleer ongeveer een meter breed zijn en tot ongeveer een meter boven de grond komen en zich een halve meter in de bodem bevinden.
Wigholt Vleer schrijft dat de energie van een Leylijn sterker is bij Volle Maan en bij een Nieuwe Maan op z'n zwakst.
Door visualisatie zouden Leylijnen tot wel 2 kilometer breed kunnen uitgroeien (?!). Leylijnen zouden moeilijk waar te nemen zijn,
de sterkere lijnen enigsinds wel maar de zwakkere lijnen praktisch niet.
Kerken en staande stenen op deze Leylijnen kunnen als gigantische accupunctuurnaalden gezien worden, gebouwd op krachtcentra
waar Leylijnen elkaar kruizen
(Sullivan Blz.15,
v.d.Tuin Blz.376,
Vleer Blz.39-42).
De honderden tot zelfs duizenden kilometers lange kaarsrechte Leylijnen lijken iets totaal anders te zijn dan droompaden en zangsporen van
de aborigines die als spagheti in diverse richtingen kronkelen of als de Keltische elfenpaden en de aarde-energiebanen
van Feng-Shui. De aarde-energie banen uit Feng-Shui gaan mee met het landschap en volgen de weg van
de minste weerstand en kunnen geblokeerd worden door een woeste rivier of een ravijn
(Edde Blz.23 & 49,
Eitel Blz.40,
Skinner 2006 Blz.46-47).
Zelfs in het aardmagnetisch veld ziet men fluctuaties onder invloed van verschillende gesteenten in de aardkorst
(zie Wikipedia).
Leylijnen zouden dan als enigst natuurverschijnsel kaarsrecht dwars door bergen, dalen, ravijnen, rivieren en zeeën gaan alsof die er niet zijn.
De ervaringen van o.a. Wigholt Vleer bij krachtcentra en energie banen lijken natuurlijke energiestromen te beschrijven,
doch hij lijkt dit mijns inziens abusievelijk te koppelen aan de theorie van de Leylijnen.
Wanneer ik kaartjes zie met Leylijnen mis ik hier ieder natuurlijk patroon. Wanneer je gaat inzoemen op de punten van een dergelijke
Leylijn, zou die kilometers breed moeten zijn om alle krachtcentra op die lijn met elkaar te kunnen verbinden.
Dat Leylijnen geen energielijnen zijn maar door mensen bedachte verbindingslijnen is goed te zien op het kaartje op
Powerplaces.eu, waarop je flink kan inzoemen; je ziet dan
dat bijna geen enkele krachtplaats zich op de ongeveer een meter brede leylijn bevindt. Om de theorie van de Leylijnen kloppend te maken
neemt men dan ook steeds ruimere marges in acht: wanneer een krachtcentrum 100 meter naast een Leylijn ligt zou die er toch op liggen
(Zie: Geysen Blz.79,
Vleer Blz.31).
Op het kaartje op Powerplaces.eu neemt men nog
grotere marges van 20 tot 60 kilometer!
De lijn verbind heilige plaatsen uit verschillende tijden van totaal verschillende
culturen met elkaar, gaat dwars door zeeën en hoge gebergten alsof die er niet zijn, en houdt totaal geen rekening met de bolling van de aarde waardoor
je na 1000 km een afwijking van zo'n 100 km krijgt.
(Bronnen: Sullivan Blz.17-18,
v.d.Tuin Blz.376-377).
Ik heb diverse Leylijnen die op platte kaartjes getrokken zijn zoals hiernaast ook bekeken op Google Earth
waarop de betreffende Leylijn dan plots niet meer langs de krachtplaatsen liep maar kilometers hiervan verwijderd! Dat komt omdat platte kaarten een vertekend beeld geven; zo is Groenland
in werkelijkheid ongeveer net zo groot als het Arabische schiereiland, maar op een platte kaart vele malen groter.
Op Google Earth kan je veel beter rechte lijnen tussen twee plaatsen trekken, die dan ook rekening
houdt met de bolling van de Aarde. Door dit te doen ziet men dat er van de meeste bekende Leylijnen niet veel klopt.
Bijvoorbeeld de Stonehenge - Externsteine Leylijn (zie Leylijnen.com)
loopt op een platte kaart ogenschijnlijk door Domburg - de Slotbosse toren en de Sint Jan in 's Hertogenbosch.
Wanneer je echter op deze kaart inzoomt
blijkt de lijn minstens 5 kilometer zuidelijk van Domburg - de Slotbosse toren en de Sint Jan in 's Hertogenbosch te liggen.
Op deze kaart van Google Earth, die rekening houdt met de bolling van
de aarde, loopt de lijn weer kilometers noordelijk van deze plaatsen. Op welke kaart dan ook,
in tegenstelling wat men hier op Leylijnen.com beweert,
liggen deze plaatsen kilometers verwijderd van de Leylijn van Stonehenge naar de Externsteine!
Iets vergelijkbaars zien we met de Michael-Apollo Leylijn van Skellig Michael in Ierland
naar Haifa in Israël op de kaartjes hiernaast:
op een platte kaart loopt deze dwars door heel Italië, op Google Earth loopt de lijn
aan de andere kant van de Adriatische zee door Kroatië, Bosnië & Herzegovina, Montenegro, Kosovo en Noord Macedonië!
Kortom het hele concept van Leylijnen komt op mij ongeloofwaardig en gekunsteld over; Leylijnen zijn naar mijn mening dan ook door mensen bedachte
verbindingslijnen tussen krachtplaatsen (zie ook Skinner 2010 Blz.99-101).
Ook wanneer je uitgaat van de door mensen aangelegde Leylijnentheorie van Watkins liggen deze krachtcentra niet netjes uitgelijnd op één lijn;
beidde benaderwijzen van Leylijnen lijken niet te kloppen. Ik ben dan ook niet geïnteresseerd of bepaalde plaatsen nu wel of niet op
een rechte lijn uitgelijnd liggen, op deze website gaat mijn interesse voornamelijk uit naar plaatsen met een sterkere energie; krachtplaatsen; oude heilige sacrale plaatsen.
Leylijnen zijn een typisch westers fenomeen, we zien geen overeenkomstige verschijnselen in andere culturen.
Zoals ik hierboven al schreef hebben we zelf ook energiebanen gevonden, doch dit waren mijns inziens zeker geen Leylijnen.
Daarom spreek ik hier op deze website dan ook over energiebanen en niet over Leylijnen omdat ik niet zo goed weet wat ik
daar mee aan moet; ik heb helemaal niets met Leylijnen. In de natuur heb je geen stromen van water, wind, magnetische velden, breuklijnen
of andere vormen van energie die honderden kilometers lang kaarsrecht zijn; natuurlijke vormen zijn onvoorspelbaar, kunnen grillig zijn, volgen de weg van de minste weerstand,
zullen meanderen...
Wat kan je bij krachtplaatsen?
In verschillende culturen komen we een soort van niet meetbare doch aardse energiestromen tegen in combinatie met een krachtcentrum / heilige plaats.
Deze krachtplaatsen vinden we bij oude bronnen, bomen, rotsen, en in de Benelux ook bij oude heiligdommen zoals grafheuvels, hunebedden, oude tempels waar later vaak
kerken op zijn gebouwd. Deze krachtplaatsen hebben een sterkere energie dan de omgeving, een meditatie op of bij een krachtcentrum
gaat snel dieper. Wanneer je met een groep een meditatie doet raak je ook sneller in een diepe meditatie dan wanneer je in je eentje
mediteert. Bij een krachtcentrum kan je in je eentje een meditatie doen die net zo snel dieper wordt alsdat wanneer je met een groep
mediteert. Ieder krachtcentrum heeft z'n eigen sfeer, eigen energie, eigen bewustzijn waarmee je contact kan maken en waarvan je
indrukken kan krijgen, iets kan leren over de lokatie en/of jezelf. Bij enkele krachtcentra troffen we een uitstroom van energie aan,
een energiebaan. Ik weet niet hoever zo'n energiestroom gaat en of alle krachtcentra via energiestromen met elkaar verbonden zijn.
Bronnen zijn ook niet allemaal met elkaar verbonden via beekjes en rivieren. Vanuit Feng-Shui zagen we dat deze energiestromen
kunnen meanderen en ze kunnen verschillend geladen zijn. De Droompaden en Zangsporen van de Aborigines kronkelen als spagheti door
het landschap, deels geheel ondergronds en andere delen ook bovengronds. Iets vergelijkbaars zien we bij de Elfenpaden
uit de oude mythen. De krachtcentra zijn hier o.a de Elfenheuvels, Elfenbomen en Elfenbronnen; natuurlijke krachtcentra met een
eigen sfeer, eigen energie, een eigen bewustzijn. Krachtplaatsen bieden ons de mogelijkheid makkelijker contact te maken met
natuurspirits of met de voorouders. Benader een krachtplaats daarom dan ook altijd met respect, vraag
toestemming om de lokatie te betreden en breng een offertje.