Bronnen en Krachtplaatsen in NL & Be

De Jacobuskerk en Hunebed D17 en D18 in Rolde, Drenthe  De Jacobuskerk en Hunebed D17 & D18 in Rolde (bij Assen)

421 Geschreven in Juni 2022     


Je vind de Jacobskerk aan de Kerkbrink en even verderop Hunebed D17 en D18 bij de Slokert in Rolde  (Zie  OpenStreetMap.org)

De Jacobskerk van Rolde is op een heuvel gebouwd en was zeker vroeger van alle kanten goed zichtbaar. In 1961 is er archeologisch onderzoek gedaan in en rond de kerk van Rolde door H. Halbertsma van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Onderzoek (ROB) te Amersfoort. Tijdens dit onderzoek vond men paalgaten die toegeschreven kunnen worden aan drie openvolgende houten kerkjes uit de periode van 900 tot 1200, waarvan er één afgebrand bleek te zijn. Het eerste kerkje dat in Rolde gebouwd werd was een houten kerkje dat waarschijnlijk rond het jaar 900 gebouwd werd. Deze kerk zou op een lokatie gebouwd zijn waar nog geen bewoning was en ook geen grafveld, er stonden toen alleen twee hunebedden vlakbij de gekozen bouwlokatie.
Men heeft gedurende het archeologische onderzoek rond het kerkje van Rolde geen sporen gevonden van een tufstenen kerkje. Mogelijk vormde het vervoer van de vulkanische stenen vanuit de Eifel een probleem aangezien Rolde niet in de buurt van waterwegen ligt. De eerste stenen kerk werd rond 1200 van bakstenen gebouwd; een grote driebeukige bakstenen kerk in de Romaanse bouwstijl. De fundering van de kerk bestond uit veldkeien, mogelijk o.a. veldkeien uit de onmiddelijke omgeving en de kleinere keien van de hunebedden vlak in de buurt.
De oude Romaanse kerk blijkt tegen het einde van de veertiende eeuw in een slechte staat te verkeren, men noemt o.a. verzakkingen en dat de kerk dringend vernieuwd moet worden. Mogelijk was de oude toren vanwege een brand op de kerk ingestort. Tijdens de verbouwing werd de kerk vergroot en werd er een nieuwe toren gebouwd. Volgens Kamsma zou de kerk en de toren in het eerste kwart van de vijftiende eeuw gebouwd zijn en rond 1428 klaar voor gebruik.
In 1598 werd het iedereen in Drenthe verplicht de reformatie te volgen en werd de kerk een protestantse kerk.  (Bronnen: Hoven & Hovius Blz.53Kamsma Blz.8, 28-37, 49Karstkarel Blz.328-329Reliwiki.nlRijksmonumenten.nlRolderkerk.nl  en  Wikipedia).

Etstoel
In 1428 werd er in de kerk van Rolde een Etstoel georganiseerd, De oudste vermelding van een Etstoel dateerd uit 1399 betreffende een Etstoel in Rolde. Dit was een rechtszitting waarin recht gesproken werd en regels werden vastgesteld, gebaseerd op het oude Germaanse recht. Het gebruik van de Etstoel is afkomstig van de oude Saksische volksvergaderingen. Men noemde een gerechts­gebied in die tijd in Drenthe een Dingspel en het gerechtshof werd een Etstoel genoemd. In Drenthe waren er al in de tiende eeuw zes gerechtsdistricten, zes dingspelen, die waarschijnlijk voortgekomen zijn uit drie, aangezien de naam Drenthe naar het getal drie verwijst  (Etymologiebank.nl).
In voorchristelijke tijden werd een (gerechts-)ding vaak op een heuvel, een verhoging, een grafheuvel gehouden. De dinsdag en het (gerechts-)ding zijn het domein van en vernoemd naar Germaanse God Tyr die in o.a. in Drenthe en Twente vereerd werd. Soldaten uit Twente hadden een steen laten maken voor de God Tyr toen ze in het Romeinse leger dienden in Noord Engeland. We zien hier dus nog een echo van dit Germaanse verleden in het vroeg middeleeuwse Drenthe.
 (Bronnen: Kamsma Blz.42CanonvanNederland.nlWikipedia - DingspelWikipedia - Etstoel  en  Wikipedia - Tyr & Twente)



Hunebed D17 & D18
De Hunebedden vlakbij de kerk van Rolde zijn ouder dan de Germanen en de Kelten en de bouw van de piramiden in Egypte. Ze zijn gebouwd in de periode tussen 3400 en 3200 voor het begin van onze jaartelling. De oudste vermelding van deze hunebedden gaat terug tot 1642, waarin ze reuzenstenen genoemd worden en in een geschrift uit 1688 worden ze steenbergen genoemd. In 1872 werd hunebed D17 door de staat opgekocht en een jaar later volgde ook hunebed D18. Hunebed D17 is bijna 14 meter lang en 4 meter breed en hunebed D18 is zo'n 12½ meter lang en 3½ meter breed. Hunebed D18 werd in 1973 gerestaureerd en ziet er daarom netter uit dan hunebed D17. Hoewel gerestaureerd is hunebed D18 nooit wetenschappelijk onderzocht zoals dat bij hunebed D17 wel het geval is. Hierbij zijn o.a. resten aardewerk opgegraven en een blauwe pot met vergulde strepen.   (Bronnen: Clerinx Blz.216-217v.Ginkel/Jager/v.d.Sanden Blz.124-125 en 172-273Gommer Blz.59-61Klok Blz.97-99v.d.Sanden 2007 Blz.v.d.Sanden 2017 Blz.46-49Westmaas Blz.60-61Hunebedden.nl D17 / D18Hunebeddeninfo.nl  en  Wikipedia D17 / D18).

Krachtplaats
Wigholt Vleer (Blz.124) schrijft dat het krachtcentrum zich tussen de hunebedden D17 en D18 in bevindt, zo'n 550 meter ten noorden van de Jacobuskerk. Volgens Wigholt Vleer is de kerk van Rolde niet op een krachtcentrum gebouwd.
Cois Geysen (Blz.138) beschrijft dat hij bij deze hunebedden een verhoogde radioactieve achtergrondstraling gemeten had; 155 becquerel. De achtergrondstraling ligt volgens Geysen in Nederland gemiddeld zo tussen de 35 en 50 becquerel. De achtergrondstraling van 155 Bq bij deze hunebedden lijkt hoog, doch dat valt erg mee; in het menselijk lichaam is deze normaal gesproken 120 Bq per kilogram!  (Bronnen: Geysen Blz.138Vleer Blz.124-125  en  Martin Roek - Achtergrondgrondstraling).

Dinsdag 7 Juni 2022 ben ik naar Rolde geweest om de Jacobuskerk en de hunebedden te bezoeken. Bij de kerk aangekomen ben ik eerst rond de kerk gelopen om foto's te nemen en de omgeving op me in te laten werken. Toen ik met de wichelroede ging lopen reageerde deze voor de toren en bij het koor, aan beide zijkanten. Het krachtcentrum lag bij het koor van de kerk en wellicht dat er een energiestroom richting de toren en verder gaat. Aan de andere kant van het kerkhof bij de kerk zag ik de hunebedden al liggen. Toen ik met de wichelroede ging rondlopen bleek deze heel verschillend bij beidde hunebedden te reageren. Bij het kleinere hunebed D17, dat achteraan het verst van de kerk gelegen is, reageerde de wichelroede het sterkst bij het portaal en kreeg ik ook een reactie op de beidde kopse kanten. Bij het grote hunebed D18 reageerde de wichelroede alleen bij het portaal, verder nergens. Verder bleek er ook nog een krachtcentrum tussen de beidde hunebedden in te liggen, zoals Wigholt Vleer dat beschreef. Tussen de twee hunebedden loopt en pad met aan één kant twee bankjes. Het krachtcentrum tussen de hunebedden in lag aan de andere kant van het pad. De hunebedden liggen heel mooi tussen het groen, zeker een krachtplaats die een bezoek waard is voor een meditatie of een ritueel!

Martin Roek      


     
     



Wat zijn Hunebedden?
Hune is een oud Drents woord dat reus betekend, vergelijkbaar met het Duitse Hüne, dat nog altijd reus of een boom van een kerel betekend. Ook in Genesis 6:4 lezen we over de 'Huynen'; 'reuzen', deze stenen 'bedden' waren zo men dacht gebouwd door reuzen.
 (Bronnen: Clerinx Blz.19v.d.Sanden Blz. 16-17  en  Wikipedia).

De in Nederland gevonden hunebedden werden in een vrij korte periode gebouwd tussen 3450 en 3100 v.nul door mensen van de Trech­ter­beker­cultuur. Men heeft in de Nederlandse hunebedden vrij weinig menselijke resten gevonden, van de zure bodem in Drenthe is bekend dat die het botten­mate­riaal grondig vernietigd. Hetzelfde zien we bij het grootst gevonden grafveld van West Europa uit de steentijd bij Dalfsen, waar van de skeletten niets over is en men slechts enkele lijksilhouetten gevonden heeft. Uit de wel gevonden resten bot en crematieresten uit de hunebedden is niet goed op te maken in welke richting de overledenen begraven werden en hoeveel mensen hun laatste reis via een hunebed maakten. Er werden wel veel potscherven gevonden in de meer westelijk gelegen hunnenbedden en nabij gelegen regio's in Duitsland. Dit kunnen urnen zijn geweest of grafgiften.
 (Bronnen: Clerinx Blz.38, 179-180 en 192-193v.d.Sanden Blz. 11 en 16Hunebeddeninfo.nl grafveld DalfsenHunebednieuwscafe.nl  &  Wikipedia).



Oorspronkelijk waren de ruimten tussen de grote stenen opgevuld met kleinere stenen en lag er een dekheuvel over de hune­bedden, die alleen toegankelijk waren via een ingang aan de zijkant.
Alleen hunebed D13 in Eext heeft nog een dergelijke dekheuvel die alle hunebedden oorspronkelijk hadden. Vroeger leidde een klein trapje naar de binnenruimte, wat dit hunebed weer uniek maakt.
Hunebedden waren dus een soort van grafheuvels waar men via de zijkant nog toegang tot had die gebruikt werd om overleden te kunnen bijzetten, wat nog honderden jaren gebeurde na de bouw van het laatste hunebed.
Op alle informatie bordjes die ik bij de hunebedden heb zien staan valt te lezen: "Een hunebed is een grafmonument. Behandel het met respect", doch ik merk hier weinig van.
Ik zie zowel kinderen als volwassen op de grafmonumenten klimmen, wat dus totaal respectloos is, alsof je op een kerkhof bovenop de grafstenen gaat staan om alles goed te kunnen bekijken. Men is dan ook bezig om te kijken of er bordjes met een klimverbod geplaatst kunnen gaan worden.
Ook op informatieve video's op de website van de Hunebedden Beheergroep (HBG) te Borger gaat men respectloos met hunebedden en grafheuvels om, te zien is hoe men dwars door de hunebedden heen loopt, erin gaat liggen, er bovenop gaat zitten en bovenop een grafheuvel gaat staan. De Hunebedden Beheergroep is o.a. ook verantwoordelijk voor het plaatsen van de informatieve bordjes bij de hunebedden waarop men een respectvolle omgang van de hunebedden van bezoekers verwacht... men begrijpt blijkbaar zelf niet wat een respectvolle omgang zou kunnen zijn.
Bezoekers lijken te denken dat deze enorme stenen wel wat kunnen hebben en dat men er gerust op kan klimmen of op kan gaan zitten. Helaas hebben de hunebedden hier wel onder te lijden zodat ze sneller eroderen en beschadigt men de zeldzame korstmossen die soms alleen nog op deze hunebedden te vinden zijn.
 (Bronnen: Clerinx Blz.192-193Hoven & Hovius Blz.29v.d.Sanden Blz. 11 en 16AD.nl - KlimverbodArcheologieOnline.nlHunebednieuwscafe.nl - KlimverbodHunebednieuwscafe.nl - Wat zijn HunebeddenTrouw.nl - Klimverbod  &  Wikipedia).

Krachtcentra
Dat de hunebedden op krachtcentra zouden liggen wordt vaak naar het rijk der pseudowetenschap verwezen en dus als onzin afgedaan. De hunebedden werden echter wel op speciaal daarvoor uitgekozen lokaties gebouwd; in Nederland allemaal op een verhoging in het landschap; de Hondsrug; een 70 kilometer lange verhoging met energetische eigenschappen waarop de meeste hunebedden te vinden zijn. Bij 39 van de 53 gemeten hunebedden was de radioactieve achtergrondstraling bovendien beduidend hoger  (Zie Martin Roek - Achtergrondstraling  en  dehondsrug.nl).
We zien dus wel degelijk een sterkere energie bij veel hunebedden. Naar aanleiding van deze metingen en mijn eigen ervaringen blijken zeker niet alle hunebedden op een krachtcentrum te staan, zoals Sietse van der Tuin zo stellig beweerd  (Zie: v.d.Tuin Blz.30-32).
De hunebedden waren in de tijd dat ze gebouwd werden zeer markante bouwwerken; heilige plaatsen waar men de voorouders begroef en eerde. De energetische kwaliteit van bepaalde lokaties op de hondsrug oefende blijkbaar een zekere aantrekkingskracht uit om hier een heiligdom te bouwen.

Heiligdom
De hunebedden waren meestal op een verhoging in het landschap gebouwd, grotendeels bedekt met aarde. Hunebedden en grafheuvels zijn toegangen naar de Andere Wereld waar de voorouders zich bevinden. De overledenen werden met een ceremonie hier gecremeerd en/of begraven en later kwam men hier voor herdenkings en raadplegingsceremoniën, waarbij er ook aan de voorouders geofferd werd. Vaak hield men bij grafheuvels en hunebedden ook vergaderingen, rechtsgedingen en nam men besluiten, waarbij mogelijk ook de voorouders in gedachten werden gehouden en/of geraadpleegd. De hunebedden zijn plaatsen van de voor­ouders en natuurgeesten/goden; poorten naar de Andere Wereld waar men ceremoniën en rituelen deed om de voorouders en de natuurgeesten te eren en te raadplegen; het waren ook religieus-spirituele centra.
Sommige mensen menen dat de hunebedden geen graven voor de voorouders waren maar heiligdommen, spirituele centra. Alsof dit een tegenstelling zou zijn; het zou juist vreemd zijn wanneer in heiligdommen zoals de hunebedden de voorouderspirits compleet buitengesloten zouden worden. In het oude sjamanisme raadpleegt men juist de voorouders en de natuurgeesten/goden, waarom zou men dit in de tijd van de hunebedden dan niet gedaan hebben? Belangrijke overledenen zoals stamoudsten, sjamanen, priesters en priesteressen, zullen in het heiligdom rond de voorouders en natuurspirits/goden bijgezet zijn, zodat latere generaties ze eer kunnen bewijzen en kunnen raadplegen.
In de mythologie van latere volkeren zijn heuvels vaak het domein van de Andere Wereld, waar de elfen en andere natuurspirits wonen. Via grotten en andere openingen in de aarde kon men de onderwereld betreden, de wereld van de overledenen, de Andere Wereld. De vondsten van menselijke resten in de hunebedden en de offergaven liggen in lijn met deze mythologie van latere volken in deze regio. Aan de hunebedden zullen dus mogelijk alleen stamoudsten, priesters en priesteressen na hun overlijden toevertrouwd zijn; inspirerende mensen met een zeker aanzien. Hunebedden zijn zo het schijnt dan ook in de eerste plaatst heiligdommen, speciaal gebouwd voor de Andere Wereld van de overleden voorouders die hieraan toevertrouwd werden en voor de natuurspirits zoals o.a. de Goden en Godinnen.

Martin Roek