Bronnen en Krachtplaatsen in NL & Be

De Abdij van Herkenrode, Kuringen, Limburg (België)  De Abdij van Herkenrode, Kuringen, Limburg (België)

359 Geschreven in December 2020 / Januari 2021  

Je vindt de Abdij van Herkenrode aan de Herkenrodeabdij 4 te Kuringen  (Zie OpenStreetMap.org).

De naam Herkenrode komt van het Keltische woord arika, verkleinwoord ara, dat rivier betekend en rode dat een open plaats in een bos betekend, een ontgonnen, gerooide plaats.
Herkenrode betekend dus een open plaats bij een beek. Herkenrode ligt aan het riviertje de Demer. De naam Demer komt van het Keltische tam (donkerkleurig) en ara (water), Demer betekend dus een donkere rivier.
De legende verhaalt dat er in de twaalfde eeuw drie jonkvrouwen zich hadden teruggetrokken van wereldse zaken in een hut op een open plek aan de Demer. In hun gezelschap bevondt zich een eenhoorn.
Toen Graaf Gerard van Loon in 1182 ging jagen in de bossen van Herkenrode, trof hij op een gegeven moment de drie jonkvrouwen in gezelschap van de eenhoorn aan bij de rivieroever. De jonkvrouwen vertelden de graaf dat ze zich hadden teruggetrokken van wereldse zaken om zich te kunnen wijden aan geestelijke zaken en de Heer. De godsdienstige Graaf gaf toen meteen een flink stuk van zijn bos om er een abdij te bouwen. De oudste van drie maagden, Ingeltrude, werdt de eerste abdis en koos een eenhoorn voor het wapenschild van de abdij.  (Bronnen: Geysen Blz.84Hasel.beusers.skynet.be  en Wikipedia).

De officiële lezing is dat Graaf Gerard van Loon een abdij wenste in de nabijheid van zijn burcht die tevens kon dienen als officiële begraafplaats voor de familie.  In 1182 schonk hij daartoe landgoed Herkenrode aan ene broeder Henricus om hier een klooster voor vrouwen te bouwen.
Een andere mogelijkheid is dat hij het landgoed Herkenrode verkocht aan een broeder om zijn deelname aan een kruistocht te financieren. De abdij werd een belangrijk religieus centrum in het Graafschap van Loon, dochters van invloedrijke familie traden toe en de abdij ontving rijke giften. Graaf Gerard van Loon vestigde zich pas in Kuringen nadat zijn burcht in Borgloon verwoest was in 1179. De graaf ging op kruisvaart en stierf tijdens deze kruistocht in 1194, zodat de abdij zeker tussen 1179 en 1194 gesticht zal zijn. Het oudste document dat de abdij van Herkenrode noemt is een oorkonde dat uit 1213 dateert. In dit document lezen we dat de abdij tot de cisterciënzerorde behoorde, hoewel de officiële toetreding tot deze orde pas in 1217 plaatsvond. De gemeenschap had eerder al van abt Guido (Abt van Cîteaux van 1194 tot 1200) toestemming gekregen het cisterciënzer habijt te dragen.
 (Bronnen: V.d.Eycken Blz.23-24Goossens Blz.13Vermeire Blz.68OnroerendErfgoed.beusers.skynet.be  en Wikipedia).

De Eenhoorn
Verhalen over een eenhoorn gaan terug tot zeker 2500 voor nul uit India. Men vond zegels van de Harappacultuur uit de Indusvallei met daarop een voorstelling van een eenhoorn. Uit de begintijd van het Boeddhisme stamt een verhaal over een kluizenaar; een zoon van een asceet en een gazelle. Deze kluizenaar heette Gazellehoorn, had één hoorn op z'n hoofd en zou een vroegere incarnatie van de Boeddha geweest zijn. Variaties op dit verhaal komen we later ook tegen in Tibet en vandaar ook in China. In China heet de mythische eenhoorn Qilin, die eenmaal per duizend jaar naar de aarde komt en een periode van geluk en vrede aankondigt. De verhalen bereiken vervolgens ook Japan, waar de eenhoorn Kirin wordt genoemd en boegbeeld wordt van het gelijknamige biermerk.
Op een grafkamer uit het oude Anatolië (in het huidige Turkije) komen we een eenhoornige stier tegen en de Griekse arts Ctesias schrijft rond 400 voor nul een boek over India waarin een eenhoorn voor komt. Hij beschrijft deze eenhoorn als een ezel die zo groot is als een paard en op het voorhoofd één hoorn draagt. Wie drinkt uit een dergelijke eenhoorn-hoorn is gevrijwaard van de vallende ziekte en krampen en niet vatbaar voor alle soorten gif. In verschillende mythologiën representeerd de eenhoorn een wilde ontembare natuur, een genezende kracht en vruchtbaarheid.
Aristoteles beschreef de eenhoorn in zijn zoölische werken en de eenhoorn kwam in Griekse vertalingen van de Bijbel terecht, waar het Hebreeuwse woord 're'em' vertaald werd als 'eenhoorn', terwijl hier eigenlijk een 'wilde stier' of 'oeros' mee aangeduid word. De wilde, ontembare, niet te vangen eenhoorn zou alleen door maagden benaderd en gevangen kunnen worden. De drie jonkvrouwen in het bos bij Herkenrode in gezelschap van een eenhoorn waren dus maagdelijke vrouwen gewijd aan een geestelijk leven.  (Bronnen: Gerritsen Blz.12-24, 26, 38Geysen Blz.84dbnl.orgHasel.beusers.skynet.be  en Wikipedia).

Krachtplaats
Dinsdag 29 December 2020 heb ik de Abdij van Herkenrode bezocht. Het terrein was vrij toegankelijk, maar niet alles was open. Nadat ik het terrein bekeken had en foto's gemaakt had ben ik met de wichelroede gaan lopen. Cois Geysen schreef dat het kracht­centrum zich bij de kloosterkerk bevond  (Geysen Blz.90), dus ook daar ben ik met de wichelroede gaan lopen. Op deze plaats staat nu een lelijk groot grijs gebouw. Op een grote foto-poster die in het kleine kapelletje stond waren de funderingen van de kloosterkerk te zien. Ik ben een paar keer met de wichelroede rond de oude kloosterkerk / lelijk grijs gebouw gelopen. De wichelroede reageerde telkens bij het smalle deel aan de kant van het kapelletje, aan beidde kanten. Hier zal in het verleden mogelijk het altaar gestaan hebben, daar bevindt zich het krachtcentrum. Het Abdij terrein heeft een prettige sfeer, zeker een bezoek waard!

Martin Roek